;

Aanpassing overdrachtsbelasting

Het eenmalig schrappen van de overdrachtsbelasting voor mensen onder de 35 jaar lijkt een mooi gebaar voor starters in de huidige dure woningmarkt. Het kan hen net wat extra financiële ruimte geven om te slagen in hun zoektocht naar een passende woning. Echter de kans is groot dat het bespaarde belastinggeld zal worden gebruikt om met overbieden een huis te kunnen kopen. Daardoor zullen de huizenprijzen echter alleen maar verder stijgen.

Als het aan het Kabinet ligt komt deze overdrachtsbelastingvrijstelling er per 1 januari 2021 voor starters. Voor doorstromers blijft het huidige tarief van 2% gelden. Maar iemand zal voor deze vrijstelling van de overdrachtsbelasting moeten opdraaien. Ook daar heeft het kabinet al een oplossing voor. Vastgoedinvesteerders zullen vanaf 1 januari 2021 een tarief van 8% moeten gaan betalen ( en dus niet naar het vorige jaar al aangekondigde tarief van 7% ). Dit gaat gelden voor alle soorten vastgoed, zowel woningen als niet-woningen. Ook de aankoop van een vakantiewoning of een woning voor studerende kinderen gaat dus onder het 8%-tarief vallen. Dit gaat gelden voor alle verkrijgingen door zowel natuurlijke personen als rechtspersonen ( dus ook voor woningcorporaties ). Ook verkrijgingen van aandelen in vastgoed-BV’s met woningen of participaties in vastgoed-CV’s die in woningen beleggen zullen dus onder het 8%-tarief gaan vallen. 

Om cumulatie van overdrachtsbelasting bij kort op elkaar volgende verkrijgingen te voorkomen, is een tegemoetkoming opgenomen voor de situatie dat een onroerende zaak binnen een termijn van zes maanden enkele malen wordt verhandeld en steeds in andere handen komt. De heffingsgrondslag voor de tweede (of volgende) verkrijging wordt verminderd met het bedrag waarover de vorige verkrijger(s) overdrachtsbelasting dan was (waren) verschuldigd. 

Voorbeeld
Niet-starter B verkrijgt een woning voor € 380.000 en betaalt 2% overdrachtsbelasting (verschuldigde overdrachtsbelasting: € 7.600). B draagt de woning binnen de termijn van zes maanden over aan C voor € 390.000. K is een vastgoedbelegger. De berekening van de overdrachtsbelasting is dan als volgt.

• C is in beginsel 8% overdrachtsbelasting verschuldigd over € 390.000 (verschuldigde overdrachtsbelasting: € 31.200).
• Op grond van de bestaande tegemoetkoming zou C 8% overdrachtsbelasting zijn verschuldigd over € 390.000 -/- € 380.000 = € 10.000 ( verschuldigde overdrachtsbelasting: € 800).
• Het nieuwe wetsartikel stelt dat C slechts een vermindering van € 7.600 ipv € 800,00 kan toepassen en zodoende € 31.200 -/- € 7.600 = € 23.600 aan overdrachtsbelasting is verschuldigd.

De tegemoetkoming voor kort op elkaar volgende verkrijgingen is uiteraard niet van toepassing als bij de vorige verkrijging de startersvrijstelling is toegepast.

Het resultaat is dat een charmant gebaar van het kabinet uiteindelijk leid tot een mooie bron van extra inkomsten voor de overheid zelf. Het kabinet zou beter de toch al verstoorde woningmarkt niet teveel lastigvallen met deze contraproductieve maatregelen maar eens de kern van het probleem aanpakken. Snellere procedures om meer te bouwen en het verder stimuleren tot transformeren van leegstaande kantoren en winkelpanden. Laat ze focussen op wat we nodig hebben!! Pas dan zullen prijzen langzaamaan dalen en zal een woning ook voor de startende jongeren weer betaalbaar worden.

Deel nieuwsbericht: